Ik ben een woonplaats

Ik ben een woonplaats

Ik lig hier te beseffen hoezeer mijn weefsels van het leven houden…

hoeveel mijn schouders dorsten naar ruimtegevoel,

mijn voeten naar steun,

mijn ruggengraat naar moeiteloze oprichting.

Bij momenten lijken mijn cellen te jubelen.

zij ontvangen de hemelse dauw als hun bestemming.

Ben ik van de aarde?

Ben ik van de hemel?

Ik ben een woonplaats van het leven

waar ik de diepste stilte beleef en stormige buien

waar ik, in mij, de hoogste toppen verken en verscholen grotten

waar ik een netwerk ontwaar van gouden draden.

Zij brengen een lied van wortel naar kruin en

doorweven leed en zwaarte met milde glans.

Ik ben een woonplaats

waar het menselijk gelaat zijn vorm zoekt,

geboetseerd door het getij:

de ebbe en de vloed van gemis en vervulling

van strijd en overgave

van geduld en onstuimig verlangen.

Ik ben een woonplaats bedreigd door de bevende aarde,

daar wordt gewerkt aan de grondvesten,

gebouwd aan binnenplaatsen, waar het licht binnenvalt,

en met zicht op de wereld,

en het dak keert zich gestaag, als een zonnebloem, naar de zon

of tast in het duister naar maneschijn

of gluurt urenlang het sterrengeheim tegemoet.

In de intimiteit van deze woonplaats

laten allerlei wezens hun sporen na,

ontmoeten zich velerlei mensen,

verbinden zich verleden en toekomst,

kruisen zich wegen,

bevruchten zich geheugen en bestemming,

groeien instinct en geest naar elkander.

De rust en de wervelkracht huizen in mijn bekken,

de wending in mijn botten,

ik kan ontvouwen… ontplooien…

zelfs mij ontwrichten!

Maar hoe meer ik mijn weefsels bereik en beluister,

hoe meer zij openbaren hun verborgen verhaal,

en wonderlijk instemmen op aanhoudend aanbidden.

               Ben ik van de hemel?

               Ben ik van de aarde?

               Ik ben een woonplaats van het stuwend leven op aarde.

Therese Windels

Eerder verschenen in het tijdschrift Symforosa, september 2008